Info

FIS-Regeln

01

Aandacht voor andere skiërs en snowboarders

Elke skiër en snowboarder moet zich zo gedragen dat hij anderen niet in gevaar brengt of schade toebrengt.

02

Meesterschap over snelheid en rijstijl

Elke skiër en snowboarder moet op zicht skiën. Hij moet zijn snelheid en manier van skiën aanpassen aan zijn kunnen en aan het terrein, de sneeuw- en weersomstandigheden en de verkeersdrukte.

03

Rijbaankeuze

Een skiër of snowboarder die van achteren komt, moet zijn route zo kiezen dat hij de skiërs of snowboarders voor hem niet in gevaar brengt.

04

Inhalen

Inhalen is toegestaan van boven of onder, van rechts of van links, maar altijd op een afstand die voldoende ruimte laat voor de skiër of snowboarder die wordt ingehaald om een vrijwillige of onvrijwillige beweging te maken.

05

Inrijden, starten en bergopwaarts rijden

Elke skiër of snowboarder die een piste oprijdt, opnieuw begint na het stoppen of de piste op of af gaat, moet ervoor zorgen dat hij dit kan doen zonder zichzelf of anderen in gevaar te brengen.

06

Stop

Elke skiër en snowboarder moet vermijden om zonder noodzaak op nauwe of onduidelijke plaatsen op een skipiste te verblijven. Een skiër of snowboarder die gevallen is, moet zo snel mogelijk een dergelijke plaats vrijmaken.

07

Stijging en daling

Een skiër of snowboarder die te voet stijgt of daalt, moet de rand van de piste gebruiken.

08

Let op de tekens

Elke skiër en snowboarder moet de borden en markeringen respecteren.

09

Hulp

In geval van ongelukken is iedere skiër en snowboarder verplicht hulp te bieden.

10

Vereiste identiteitskaart

Elke skiër en snowboarder, getuige of betrokken, verantwoordelijk of niet, moet bij een ongeval zijn persoonlijke gegevens opgeven.